Je koffer is ingepakt, je paspoort ligt klaar en je kan niet wachten: je vakantie naar Spanje gaat beginnen! Toch kom je er al snel achter dat je misschien toch minder Spaans spreekt dan je eerst dacht… balen!
In Spanje spreekt de meerderheid van de bevolking een basisniveau Engels, maar toch is het aan te raden om wat Spaans te leren voordat je gaat. Zo kun je makkelijker communiceren met de locals. Je zult zien dat ze het erg kunnen waarderen.
We zetten wat woorden, zinnen en uitspraken voor je op een rij, die hoe dan ook van pas zullen komen tijdens je reis. Achter iedere vertaling vind je ook de uitspraak.
Het begin en einde van een Spaans gesprek
We beginnen met het starten van een gesprek: de begroeting. Hoewel we in Nederland vanaf 12 uur ’s middags al goedemiddag zeggen en vanaf 6 uur ’s avonds goedenavond, ligt dat in Spanje net even wat anders. Zo loopt de ochtend door tot een uur of 2 ’s middags en begint de avond pas rond 8 uur ’s avonds.
Goedemorgen | Buenos dÃas | Bwenos diejas |
Goedemiddag | Buenas tardes | Bwenas tardes |
Goedenavond/goedenacht | Buenas noches | Bwenas notsjes |
Als je afscheid neemt, kan dat ook op verschillende manieren:
Tot ziens | Adiós | Adiejos |
Tot snel | Hasta pronto | Hasta prontoo |
Tot later | Hasta luego | Hasta luweego |
Vragen hoe het gaat in het Spaans
Er zijn verschillende manieren om te vragen hoe het met iemand gaat en om op deze vraag te antwoorden.
Hoe gaat het? | ¿Qué tal? | Ke tal? |
Hoe gaat het? (u-vorm) | ¿Cómo está? | Komo esta? |
Hoe gaat het? (jij-vorm) | ¿Cómo estás? | Komo estas? |
Het gaat goed met me, dankjewel | Estoy bien, gracias | Estoj bjen, grasiejas |
Jezelf voorstellen in het Spaans
Ben je van plan om nieuwe vrienden te maken tijdens je vakantie? Dan is het handig als je jezelf voor kunt stellen.
Ik ben… | Yo soy… | Jo soj… |
Mijn naam is… | Mi nombre es… | Mie nombre es… |
Aangenaam kennis te maken | Mucho gusto | Moetsjoo goestoo |
Waar kom jij vandaan? | ¿De dónde eres (tú)? | De donde eres (toe)? |
Waar komt u vandaan? | ¿De dónde es (usted)? | De donde es (oested)? |
Ik kom uit Nederland | Yo soy de Holanda. | Jo soj de Olanda. |
Als je iets niet begrijpt
Het kan voorkomen dat er in het Spaans tegen je gesproken wordt, maar je het niet goed begrijpt of het te snel gaat. Je kunt dan deze zinnen gebruiken.
- Ik begrijp het niet, sorry.
No lo entiendo, lo siento. [No lo entjendo, lo sjento.] - Kunt u dat herhalen, alstublieft?
¿Lo podrÃa repetir, por favor? [Lo podrieja repetier, por favor?] - Kunt u langzamer praten, alstublieft?
¿PodrÃa hablar más despacio, por favor? [Podrieja hablar mas despasjo por favor?]
Spaans spreken in het restaurant
Als je aankomt in een restaurant, zal je waarschijnlijk allereerst gevraagd worden of je een reservering hebt. Ook kan het zijn dat je direct een tafel wordt aangeboden.
De reservering | La reserva | La reserva |
De tafel | La mesa | La mesa |
Voor twee/drie/vier personen | Para dos/tres/cuatro personas | Para dos/tres/kwatro persoonas |
- Ik heb/we hebben een reservering op naam van …
Tengo/tenemos una reserva a nombre de… [Tengo/teneemos una reserva a nombre de] … - Ik heb/we hebben geen reservering.
No tengo/no tenemos reserva. [No tengo/no tenemos reserva]. - Heeft u een tafel binnen/buiten/in de zon/in de schaduw?
¿Tiene una mesa dentro/fuera/en el sol/en la sombra, por favor? [Tiene una mesa dentroo/fwera/en el sol/en la sombra, por favor?]
In Spanje heb je vaak de optie tussen een standaard dagmenu, of gerechten van de kaart. De dagmenu’s kosten vaak tussen de 10 en 15 euro en bestaan in de meeste gevallen uit twee of drie gangen en een drankje. Je krijgt dan de keuze tussen een aantal opties voor iedere gang. Liever wat meer keus? Dan kun je gerechten van de kaart bestellen.
De menukaart | La carta | La karta |
Voorgerechten | Entradas/entrantes | Entradas/entrantes |
Hoofdgerechten | Platos principales | Platos prinsipales |
Nagerechten | Postres | Postres |
Het dagmenu | El menú del dÃa | El menoe del dieja |
De rekening | La cuenta | La kwenta |
Contant geld | Dinero en efectivo | Dinero en efektievo |
Met pinpas/credit card | Con tarjeta | Kon targeta |
- Zou u mij/ons de kaart kunnen brengen, alstublieft?
¿Me/nos podrÃa traer la carta, por favor? [Me/nos podrieja traer la karta, por favor?] - Heeft u de menukaart in het Engels/Nederlands?
¿Tiene la carta en inglés/holandés? [Tjene la karta en ingles/olandes?] - Zou u mij/ons de rekening kunnen brengen, alstublieft?
¿Me/nos podrÃa traer la cuenta, por favor? [Me/nos podrieja traer la kwenta, por favor?]
Een drankje/twee drankjes | Una bebida/dos bebidas | Una bebieda/dos bebiedas |
Het water | El agua | El agwa |
De koffie | El café | El kafee |
De thee | El té | El tee |
De rode/witte wijn | El vino tinto/blanco | El vieno tiento/blanko |
Het biertje | La caña | La kanja |
De frisdrank | El refresco | El refresko |
- Een Coca Cola/glas wijn/klein biertje/koffie/thee, alstublieft.
Un(a) Coca Cola/copa de vino/caña/café/té, por favor. [Una Coca Cola/koppa de vieno/kanja/kafee/tee, por favor]. - Zou ik een… mogen bestellen, alstublieft?
¿PodrÃa pedir un(a)…, por favor? [Podrieja pedir un(a) …, por favor?]
Lijst met veelgebruikte Spaanse woorden
We sluiten af met een aantal standaard woorden die je vaak zult gebruiken. Je bent nu helemaal klaar om je kennis toe te gaan passen tijdens je vakantie. Veel succes, of zoals de Spanjaarden zeggen: ¡Buena suerte!
Ja | SÃ | Sie |
Nee | No | No |
Dankjewel | Gracias | Grasiejas |
Alstublieft | Por favor | Por favor |
Graag gedaan | De nada | De naada |
Hoe laat is het? | ¿Qué hora es? | Ke ora es? |
Het strand | La playa | La plaaja |
De zee | El mar | El mar |
Meneer | Señor | Senjor |
Mevrouw | Señora | Senjora |